Het Paraguayaanse landschap.

Een straat van het dorp. Bijna alle straten zijn zanderige toestanden met veel oneffenheden. Dit beeld is eigenlijk te flatterend: als je in Alberdi rondloopt besef je dat je in een derdewereldland bent.

Tamii, ik en Graciela.

Schapenvlees op de parrilla. (En in het midden een kippenbout.) Al het vlees dat ik heb gegeten -en dat was veel- was versgeslacht en (daarom) zeer lekker. Ik heb zelfs veel vis naar binnen gewerkt, want vlakbij is er een grote rivier. De krokodil ('cocodrilo' in het Spaans) was succulent!


De mensen bij wie ik verbleef wonen in het dorp, maar zijn de eigenaars van twee immense boerderijen (duizenden hectaren in totaal). Dit is er een van:

Twee paardjes op de boerderij. Eigenlijk is het meer een veefokkerij dan wat anders.

De fratserige Tío Waldino die een vrucht met een bijzondere smaak aan het plukken was. Zijn overgewicht was meer dan eens het onderwerp van een onschuldig mopje.

Tía Martha, een zus van Graciela.

Aan de andere kant van de rivier begint Argentinië. Het duurt een kwartiertje om van Alberdi naar de Argentijnse stad Formosa te varen in een oud veerbootje. Er zijn geen bruggen.

Formosa is een middelgrote stad van 300000 inwoners. Het centrum liet me vrij koud. Architecturaal viel er niet zo veel te beleven.

Neef Rodrigo, met wie ik het meeste optrok, ik, Graciela, neef Alvaro, Tamii en tante Martha.

De ganse familie op oudejaarsavond.
Bovenaan: Tony, Mariela, Marina, Rodrigo, Martha, Waldino, Omar, Omarcito, Antonio, ik en Alvaro.
Onderaan: Graciela, de kleini Sofia, Anna Belén, Gladys, Tamii en Edson.
